donderdag, juli 07, 2005

Het hedendaags dynamisch NATIONALISME - Revolutionair, Volks en Europees door Marcel RÜTER in SOS-brochure 1995

In het begrip ‘nationalisme’ is het woord ‘natio’ terug te vinden, hetgeen oorspronkelijk uit de Latijnse taal komt en volksgroep of volksstam betekent. In de Middeleeuwen komt men dit, in de meervoudsvorm ‘nationes’, al in veel ambtelijke oorkondes tegen. Men beschreef hiermee een grotere groep mensen, die door afkomst een gelijke taal spraken en gelijke levensgewoonten erop na hielden.

Een volk is niet of volkeren zijn niet door dwangmatigheid ontstaan, doch het gevolg van een optimaliseringsproces door de geschiedenis heen. Deze zogeheten endogamie leidt tot een voortschrijdende verdichting van het erfelijk materiaal en daardoor tot het langzaam toenemen van een aantal gemeenschappelijke eigenschappen, van een collectieve mentaliteit en van onderscheidende kenmerken. Op deze wijze ontstaat de voedingsbodem voor een gemeenschappelijke cultuur en de objectieve basis van een collectieve identiteit. Het is de drang van het behoud van de soort, het is de drang naar het behoud van het volkse (etniciteit) en culturele, d.w.z. van de menselijke variëteit, tegen verschraling en ondoordachte vermenging, tegen nivellering en monolithische structuren. Het feit dat alle cultuurnaties deze weg gingen, wijst op de noodzakelijkheid en de juistheid ervan.
In het systeem der volkeren steken eeuwenlange ervaringen van vele generaties, het collectieve onderbewuste: dat deel van het onbewuste dat de gemeenschappelijke psychische erfenis van een groep
mensen bevat en overlevert. Het gaat hier om diep gewortelde, genetisch verankerde reactiepatronen. Hiermee is al een groot deel van het begrip ‘nationalisme’ verklaard. De volksgroep of volksstam bestaat uit meerdere personen welke door taal, gewoonten en gebruiken op natuurlijke wijze met elkaar verbonden zijn, hetgeen in de huidige tijd als volk omschreven wordt. Het hedendaagse nationalisme steunt dus op de volksgemeenschap en daarom een volks nationalisme.

Dit in tegenstelling tot het staatsnationalisme, welke uitgaat van de bestaande staat en de absolute bescherming en afscherming daarvan, zonder zich te bekommeren om de vraag of deze staat wel één geheel volk of misschien meerdere volkeren omvat waarbij de eigenheid van deze volkeren volledig vergeten wordt. Een eng-nationalisme dus. Het staatsnationalisme is met haar vrezen voor het voortbestaan van de huidige naties en grenzen een exponent van een verdwijnende wereld, het komt voort uit defensieve impulsen, is een teken van in zichzelf gekeerdheid en van angst voor de grote boze wereld die haar ontglipt maar waaraan zij zich niet kan onttrekken.

Het hedendaags dynamische nationalisme staat dus voor het behoud van de eigenheid der verscheidene volkeren. Het is het streven der volkeren naar onafhankelijkheid, vrijheid, zelfbeschikking en eenheid. Het is de oorspronkelijke wil van een volk tot zelfverdediging tegenover vreemde interesses en machtsaanspraken. Het is de bezinning van een volk op haar eigen kracht. Onafhankelijkheid en zelfstandigheid
zijn de krachten en daarmee de noodzakelijkheden voor het behoud van de eigen aard van een volk. Onafhankelijke en zelfbewuste volkeren zijn de onderdelen van een politiek proces en dat vormt de motor van historische ontwikkelingen. Een Europa, een wereld, waarin elk volk in zijn eigen, onafhankelijke, vrije en zelfbeschikte staat leeft, is daarom het uiteindelijke doel van elke nationalist.

Het nationalisme is geen louter modern en hedendaags verschijnsel, maar het is de beslissende factor geweest in de ontwikkelingsgeschiedenis der mensheid. Een geschiedenis niet van klassenstrijd, maar een geschiedenis van volksstrijd. Zolang er mensen bestaan, hebben deze zich collectief als stammen of volkeren georganiseerd.
Het hedendaagse nationalisme stelt het verlies van gemeenschappelijke bindingen en overgeleverde waarden als hoofdoorzaak van de problemen en toestand van de huidige tijd. Het nationalisme wil de veelvoud en differentiatie der volkeren en culturen behouden, dan wel herstellen en verder ontwikkelen. Het behoud van de eigenaardigheden, de onafhankelijkheid en zelfbeschikking van de volkeren staat garant voor een stabiele en bestendige politieke orde, voor een geestelijk en cultureel pluralisme en is daarmee de basis voor de verwerkelijking van het individu. Individu en volk zijn geen tegenstrijdigheden, maar een noodzakelijke, tweeledige ontwikkeling. Hiermee mag duidelijk zijn dat de z.g. ‘multiculturele maatschappij’ niet binnen deze plaatsbepalingen en beginselen past.
Het is vanwege voorgaande dat het hedendaags dynamisch nationalisme zich revolutionair kan noemen.
Het omkeren van een neergaand, volksonderdrukkend proces om de vrijheid van de volkeren te garanderen is revolutionair.

Hetgeen wat zich tegenwoordig als nationalisme presenteert en waar de media in grote mate zeer graag voeding aan geeft, is beter te omschrijven als zijnde imperialisme. Het hedendaags nationalisme is niet identiek met imperialisme, het tegendeel is waar: namelijk de ontmanteling van multinationale en koloniale structuren. Het nationalisme bestrijdt elk vreemd overheersingsstreven (imperialisme), ongeacht of dit met militaire, economische, politieke of culturele middelen gebeurt. Het nationalisme is een internationale noodzaak in interesse van alle onderdrukte, gespleten, uitgebuite, geknechte én vrije volkeren. De gemeenschappelijke vijand der volkeren is het imperialisme in elke hoedanigheid.



Het hedendaags nationalisme is Europees gericht. Het stelt dat Europa de geografische omschrijving is voor het vaderland van vele volkeren, die overwegend van gelijke afstamming zijn, een gelijkende cultuur bezitten en wiens historie meermaals verweven is. De Europese cultuur was en is een vruchtbare veelvoud van verscheidene nationale culturen.
Het Europees nationalisme streeft naar een Europa der volkeren en regionen, om haar vrijheid, eenheid, onafhankelijkheid en zelfbeschikking der volkeren gemeenschappelijk tegen de grootmachten, de valse ideologieën, de multinationale concerns en de eng-
beperkte chauvinisten door te zetten. In die zin staat het hedendaags nationalisme positief ten opzichte van de strijd die diverse volkeren en regionen in het huidige Europa leveren, zoals o.a. de Vlamingen, de Bretoenen, de Kroaten, de Basken, de Catalanen en de Corsicanen, hetgeen maar een beperkte weergave is van de Europese regionale en volkse problematiek. Met betrekking tot de Vlaamse onafhankelijkheidsstrijd kunnen we de toevoeging maken dat uiteindelijk een ‘heel-Nederlands’-gebied gewenst is.
In een nationalistisch Europa zal elk volk zich binnen haar eigen natuurlijke volksgrenzen zelf onafhankelijk, onder eigen verantwoordelijkheid kunnen ontwikkelen, dat is voor ons een onvervreemdbaar recht . Als nationalisten wijzen wij het af, de volkeren van Europa als een lastige hindernis, als een anachronisme ( ‘niet in het tijdsbeeld passend’) op de weg naar een verenigd Europa te bestempelen. Een nationalistisch Europa kan alleen door en met haar volkeren gemaakt worden, nooit zonder haar volkeren.
Een nationalistisch Europa met een gezamenlijk erfdeel, met een in geschiedenis verworteld concept van evenwicht en stabiliteit, van soevereiniteit in eigen kring vraagt om een gezamenlijke taak: een federaal geslaagde machtsdeling, een imperium zonder imperialisme, kortom een Europese Rijksgedachte.
De Rijksgedachte heeft duizend jaar Europese ervaring, met een niet aflatende inspanning om eigenheid, stabiliteit en gezamenlijk belang in harmonie met elkaar te brengen. De eenheid van het Rijk is geen mechanische eenheid, maar een samengestelde eenheid die de staten te boven gaat. In de mate waarin het Rijk een principe incarneert, wil het slechts de
eenheid op het niveau van dat principe. Terwijl de natie haar eigen cultuur vormt of erop steunt om zichzelf te vormen, omvat het Rijk diverse culturen. Waar de natie volk en staat wil doen samenvallen, verbindt het Rijk de verschillende volkeren. Zijn algemene wet is die van de autonomie en van het respect voor verscheidenheid. Het hedendaags dynamisch nationalisme streeft naar eenmaking op een hoger vlak (Europa), zonder de verscheidenheid van de volkeren, de culturen op te heffen. Het is een geheel waarvan de delen des te autonomer zijn naarmate hetgeen hen verbindt sterker is. De Europese Rijksgedachte steunt daarmee, op de eerste plaats, ook op de volkeren in plaats van op de staten. Een supranationale organisatie waarvan de eenheid niet gaat in de richting van een vernietiging of nivellering van de volkse (etnische) en culturele eenheid die zij bevat, zoals wel in de huidige Europese Gemeenschap het geval is en als zodanig dus door het hedendaags dynamisch nationalisme verworpen wordt.

Het hedendaags dynamisch nationalisme streeft naar sociale rechtvaardigheid en nationale solidariteit. Het nationalisme keert zich tegen de uitbuiting en onderdrukking van de mensen en de volkeren. Het bestrijdt de klassenstrijd van boven en van onderen. Het hedendaags dynamisch nationalisme is daarom onverbrekelijk verbonden met het ‘solidarisme’.
We leven momenteel in een louter verbruikersmaatschappij, waarbij de Westerse ik-zucht in de hand gewerkt wordt door diegenen die belang hebben bij een dergelijke verbruikersmaatschappij. De huidige democratie is achterhaald, nationale staten hebben hun betekenis verloren en waarin organisaties
zonder idealen, zonder visie het voor het zeggen hebben. De liberale democratie steunde op twee postulaten en beide zijn in diskrediet geraakt: het bestaan van een politieke invloedssfeer waar sociale consensus en algemeen belang heersen; het bestaan van deelnemers met een eigen inbreng die hun rechten doen gelden en uitdrukking geven aan hun ‘macht’ nog voordat de maatschappij hen tot zelfstandige subjecten bestempelt. Politiek en collectieve solidariteit zijn vervangen door percepties die even vluchtig zijn als de belangen waardoor ze worden gemanipuleerd. De politiek verbrokkelt en wordt tegelijk homogener. De samenleving wordt steeds gefragmenteerder en heeft geen solidariteit meer. De democratie is omgevormd tot niets meer dan een simpel mechanisme om de macht efficiënt te kunnen controleren: democratie betekent nu dat men af en toe een parlement afzet, zonder dat er duidelijke structurele veranderingen plaats door hebben.
De wijze waarop de maatschappijen tot nu toe werden ingericht verschillen dan ook uiteindelijk weinig: liberalisme/kapitalisme enerzijds en socialisme/marxisme anderzijds. Beide ideologieën zijn materialistisch en onmenselijk. In beide gevallen moet de mens, de burger zich aanpassen aan de staatsleer, aan de beginselen en de daaruit voortvloeiende economische doctrines. Het hedendaags dynamisch nationalisme stelt de persoonlijkheid, de eigenheid van de mens op de voorgrond, als uitgangspunt voor de opbouw van de organische, persoonsgerichte staat of volksgemeenschap.
De geschiedenis van de volkeren, waar ook ter wereld, is de geschiedenis van hun drang naar rechtvaardigheid, naar juiste instituties, naar geluk, naar een goed leven.
Naarmate men verder in het verleden teruggaat, ligt de klemtoon sterker op de groep, de volksgemeenschap. Dichterbij en naargelang de beschaving vordert, krijgt ook het afzonderlijk individu (de mens) meer belang. De mens organiseert zich in een gemeenschap; niet in een gemeenschap van de mensheid, maar van mensen. Dat is de natuur: de mens organiseert zich door middel van uitsluiting van de ander.
De volksgemeenschap als naamloze collectiviteit krijgt dan een andere rol toebedeeld en met steeds meer aandrang wordt gezocht naar een maatschappij-structuur waarin het individueel-persoonlijke van elke mens zo weinig mogelijk in de verdrukking komt. De wijzer van de geschiedenis slaat van het collectivisme naar het individualisme, en nu opnieuw naar het collectivisme. Het evenwichtspunt echter ligt bij de mens, kruispunt van persoonlijk en sociaal leven, een personalistische levenshouding. De maatschappij naar dit evenwichtspunt te brengen, is het doel van het solidarisme; naar een solidaire levenshouding.
Het solidarisme wijst zowel het liberalisme (collectief individualisme) als het socialisme (individualistisch collectivisme) radicaal af, omdat beide kunstmatig opgedrongen worden en beide ontspringen aan de zelfde bron. Radicaal betekent: in de wortel. Het solidarisme gaat dan ook naar de wortels: haar opvattingen zijn niet individualistisch maar organisch. Vanuit de organische visie bepaalt het solidarisme en daarmee het hedendaags dynamisch nationalisme haar opvatting inzake de mens en haar gemeenschap en de mens en de maatschappij. Een organische maatschappij-opbouw, danwel structuur is het streven van het solidarisme.

Een maatschappij waarin iedereen zijn plaats kent, net zoals in een lichaam elk orgaan zijn opdracht vervult; de maatschappij is zowel geestelijk als fysisch een geheel. Een maatschappij of gemeenschap waarin uitsluitend persoonlijke waarde en prestatie voor de gemeenschap bepalend zijn voor ieders plaats in de hiërarchie. De maatschappij-opbouw dient van onderuit te gebeuren, waarbij het hogere aanvullend dient zijn voor het lagere (subsidiairisme). Het beleid moet nooit op een hoger niveau worden bepaald dan strikt noodzakelijk.
In de visie van het subsidiariteitsbeginsel heeft ieder bestuursorgaan dus een aanvullende taak, in een welbepaalde hiërarchie van de basis naar de top. Hoe meer verfijnd de taak- en souvereiniteitsverdeling wordt over de verschillende gemeenschappen en bestuursniveau’s, des te beter zal het maatschappelijke leven van het geheel vorm krijgen. De organische ordening, d.w.z. het zich organiseren van de mens in gemeenschappen, zal verrijkend werken, waardoor het principe van de elitevorming ontstaat. Dit principe stelt voorop dat op elk gebied het de meest bekwamen moeten zijn die de leiding in handen nemen. Zo ontstaat een maatschappij die organisch-democratisch zo gestructureerd is dat elke geleding en elk lid op zijn plaats het nodige doet om het geheel harmonisch te kunnen laten functioneren.
Het recht op private eigendom, ook van produktiemiddelen, is een der centrale gegevens van het solidarisme, op voorwaarde dat het recht hier niet de plicht uit het oog doet verliezen (eigendomsrecht). De samenwerking van allen binnen het kader van de onderneming moet zodanig ontworpen zijn dat elk bedrijf een menselijke gemeenschap wordt (de
bedrijfsgemeenschap). De Europese solidariteit, tenslotte, ontsnapt niet aan de algemene plicht tot menselijke solidariteit, die niet aan volksgrenzen mag ophouden.

Concluderend kunnen we stellen dat het hedendaags dynamisch nationalisme de ‘Derde Weg’ begaat. Een ‘Derde Weg’ tussen liberalisme/kapitalisme en marxisme /socialisme. Een ‘Derde Weg’ die de beginselen van voornoemde onmenselijke systemen afwijst en daarvoor in de plaats haar eigen visie en beginselen plaatst, waar de mens en de volkeren voorop staan in tegenstelling tot het economische/materialistische. Het afwijzen en omgooien van beide systemen in de richting van de volkerenstrijd is een revolutionaire strijd die in Europees verband gestreden zal worden.

Voorgaande maakt onvoorwaardelijk de basis uit van onze nationalistische levensbeschouwing en dient, voor zover dat nog niet het geval is, als zodanig dan ook door een ieder van ons eigen gemaakt te worden, willen wij vanuit de maatschappij enige positieve reactie ontvangen.



Marcel Rüter

SOS-Studiecentrum voor politiek & cultuur
1995




“Ik wil groot zijn en het Europees monument voltooien, tot meerdere eer van de wereld. Wij zijn 360 miljoen sterk”.
Drieu La Rochelle

“En wat onze vijanden betreft, die zijn afhankelijk van ons werk. Zij zijn slechts sterk door onze fouten”.
G.Mazzini

“De revolutie is het werk van een besliste minderheid, niet vatbaar voor ontmoediging, een minderheid wiens eerste bewegingen door de massa niet worden begrepen, omdat deze massa, slachtoffer van een verval-periode, het kostelijk goed, van innerlijk licht, verloren heeft”.
José Antonio Primo De Rivera

“Zij alleen zullen winnen, die bereid zijn niets te willen voor zichzelf, want de toekomst hoort toe aan hen die alles over hebben voor een ideaal. De wijsheid is heldhaftig te leven”.
Alexis Carrel

“Geen enkele revolutie brengt duurzame resultaten voort, als ze niet het leven geeft aan een Caesar. Hij alleen is in staat de ondergrondse geschiedkundige stroming te raden achter het voorbijgaande geschreeuw van de massa’s. Over het algemeen begrijpt de massa hem niet, en is hem dan ook helemaal niet dankbaar. Nochtans is hij de enige die hem dient”.
José Antonio Primo De Rivera