maandag, maart 06, 2006

NATIONALE CRISIS deel I, ll en lll door drs. Alfred VIERLING, Marcel RÜTER en drs. Mart GIESSEN in Heemland '98/'99

Redactie Apolitea: Het tijdschrift Heemland biedt een partij-onafhankelijk forum voor allen die de nederlandse identiteit, solidariteit en autonomie willen behouden en ontwikkelen. Ook de lezer wordt uitgenodigd tot deelname aan dispuut en overleg. Voor die discussie stelt Heemland, als gespreksforum van nationaal-gezinden, ruimte in het tijdschrift ter beschikking.
In die zin heeft Heemland in de periode '98/'99 om bijdragen gevraagd tot bijdrage aan de discussie "Nationale crisis"; een discussie die bedoeld was om richting te geven aan een nieuwe politieke beweging in Nederland. Veel van de bemoeienissen, gevolgen en uitkomsten van deze discussie hebben we terug mogen zien in de latere Fortuynistische revolte.
Daar we nu in Nederland op politiek vlak weer op een herbezinningspunt staan, omdat een groot deel van de Fortuynistische beweging haar wortels niet meer trouw is, er een conservatieve stroming zoekende is en de nationaal-gezinde beweging opnieuw het wiel tracht uit te vinden, zijn de onderstaande artikelen ondanks een veranderde tijdsgeest nog steeds actueel en mogen zij hopelijk bijdragen aan hernieuwde discussies, initiatieven en gespreksrondes.
Een deel van die reeds gaande discussies, die divers van aard zijn, kunt U terugvinden op: Nieuwe Cultuur, Nieuwe Politiek, Nieuwe Synthese


NATIONALE CRISIS deel I door Alfred VIERLING

Het lange stilzwijgen verbroken

Nu de centrumstroming door de verkiezingen voor de gemeenteraden en de Tweede Kamer in 1998 door de Nederlandse kiezer op een enkele zetel na naar huis is gestuurd, is er in de pers wat meer aandacht voor onderwerpen die voordien taboe waren zoals de volgende. Aandacht voor de knellende werking van recente jurisprudentie op het gebied van discriminatiebestrijding (Rosier proefschrift 1997), waardoor zelfs een politieke groepering zich niet meer mag uitlaten over de inrichting van de samenleving, aldus M. Fennema, aangehaald door Blokker (1998). Ontsporing van Marokkaanse jongeren (rellen in Amsterdam). De verbinding van bevrijdingsbewegingen en dier onderdrukkers met de heroïnehandel middels Turkse huisvaders in Nederland (Bovenkerk en Yesilgöz 1998). De bedreiging die uitgaat van de demografische opbouw in de Europa omringende islamitische landen, maar ook in bijvoorbeeld Kosovo (Huntington 1997). Aandacht voor het fundamentalisme van Milli Görüs (Braam en Ülgez 1997). En een recent aan de Tweede Kamer toegezonden BVD-rapport, waarblijkens "moslimorganisaties een hekel hebben aan de westerse samenleving en integratie in de weg staan". Kenmerkend voor de gesignaleerde problematiek is de reactie van de voorzitter van moskeeën in Nederland op de BVD, volgens wie "de BVD de weigering om te assimileren verwart met de onwil om te integreren. Wij investeren juist veel in (islamitisch/ av) onderwijs."

Het verzuilingsmodel

Hier raken we de quintessens van het minderhedenvraagstuk in Nederland. Anders dan in het omringende buitenland heeft men hier gemeend het aloude verzuilingsmodel, waarvolgens onderscheiden volksdelen in ons land in het verleden als groep werden geëmancipeerd, thans toe te passen op onder andere moslims. Deze 'imperia in imperio' (rijkjes in het rijk) zijn een ontoelaatbare aanslag op een nationale identiteit, een saamhorigheidsgevoel, dat onontbeerlijk is voor het functioneren van een samenleving. Slechts de bezetting door een vreemde mogendheid en de naoorlogse secularisering heeft een nieuwe godsdienstoorlog in Nederland voorkomen, zodat we nu baarlijk kunnen lachen over de moeilijkheden terzake van een oecumenisch Oranjehuwelijk, een familie die onze bevolking nochtans een oecumene met de islam door de strot wil duwen.
De liberalen (vrijzinnig christenen !), de sociaal-democraten (ook al niet ontkerstend) en de christen-democraten denken de nationale identiteit voldoende te kunnen waarborgen door het begrip 'natie' meer op het vlak van democratische en burgerschapsrechten te funderen, dan op dat van etnische of culturele overerving, vergelijk Wallace, professor aan de London School of Economics in het NRC-artikel "Op zoek naar een nieuw nationaal besef" (1998).

Burgerrechten voor wie ?

In ons land nestelen zich bevrijdingsbewegingen en religieuze fundamentalisten, die tot consternatie van nationale overheden en zelfs van enige islamitische landen (zie het BVD-rapport) hier hun acties voorbereiden en hier met heroïnehandel wapentuig verdienen. Maar onze staatkundigen menen deze mensen voldoende met ons te kunnen laten vereenzelvigen door burgerschapsrechten ! Welke eigenlijk ? Voor wie eigenlijk ? Nationalisten mogen in Nederland niet vergaderen, noch hun gedachtengoed uiten op straffe van verbod en celstraf. Milli Görüs mag wel met 40.000 man een militante bijeenkomst houden in de Arena, de Koerden mogen hun schaduwparlement houden, en de Albanezen mogen hier tegen Servië protesteren en wie wat van hun geboorte-explosie zegt, is 'racist'. Volgens het PvdA-rapport "Wisselwerking. Een visie op Interculturaliteit", geschreven door Van Thijn en Patijn, kan men "actief stimuleren dat mensen elkaars verscheidenheid leren begrijpen, aanvaarden en waarderen". Let op: elkaar beter leren kennen betekent hier verplicht beter waarderen ! Om dat af te dwingen wordt 'de ander' middels etnisch voorrangsbeleid voorgetrokken op maatschappelijke posities, iedere autochtone criticus met antidiscriminatie-geboden de mond gesnoerd en kwantitatief 'überfremdet' door een aanhoudend open gulle ontvangst voor nieuwkomers, het ruimhartig asielbeleid.
Volgens Wallace is het 'reactionaire nationalisme' een revanchistische reactie op de globalisering, waarvan immers iedereen die niet over de grenzen handelt, slachtoffer wordt in een toenemende economische tweedeling. Deze verdedigers van een open globalisering, kapitalisten én socialisten, gaan hier samen en miskennen de mogelijkheid, dat sommige culturele normen en waarden niet samengaan, zie ook Van der Zwan "Heeft het socialisme nog toekomst" in S&D (1996). Zij voeden daarmede de tendens dat de mensheid zich niet langer gelukkig voelend in haar eigenheid - zoals die soms cultureel, soms staatkundig tot uitdrukking komt, vervalt tot grenzenloos materialisme, hedonisme en sportocratie (sport als kapstok voor identiteit) als uitvluchten uit een ernstige identificatiecrisis.

De nationale stroming

Als gevolg van de verkiezingsnederlaag is binnen de nationale stroming hier en daar het besef doorgedrongen, dat deze niet alleen verklaard kan worden door externe factoren als de mediale en strafrechterlijke tegenwerking. Onbekwaam partijbestuur, het veelvoud van nationaalgezinde partijen dat aan de kiezer is aangeboden, funest nu juist voor de beeldvorming van een nationale beweging ! , en het gebrek aan een duidelijk uitgedragen ideologie zijn er tevens debet aan; zie artikel 'Partijpolitiek' in dit blad. Als antwoord op de hedendaagse problematiek zijn er binnen de nationaal gezinde stroming wel enige ideologisch verschillende accenten te vinden.
Er is een libertaire inbreng, die vooral oog heeft voor de financiële lastendruk ten gevolge van de migratie, er is een law-and-order benadering, een volksnationalistische en tenslotte een staats­nationalistische benadering. Je zou haast denken dat Nederlanders niet te verenigen zijn in één partij. Wie echter de partijliteratuur naast elkaar legt, wordt juist bevangen door de welhaast volstrekte eensgezindheid aangaande te nemen politieke maatregelen. De concretisering van de diverse ideologieën levert bijkans geen problemen op om te komen tot een gemeenschappelijk program van, zeg, tien punten.

De verschillen benadrukt

Laat ik nu toch eens inzoemen op de ideologische verschillen. Ten eerste worden deze gevoed door grote misverstanden over en weer; blijkbaar werkt de partite verkokering verblindend uit.
Met het staatsnationalisme (Vierling 1985) wordt geenszins gedoeld op een Jacobijnse traditie, maar op een gaullistische benadering, stoelend op een 'contrat social': een sterk centralistisch moreel gezag, dat een unificerend cultuurbeleid uitdraagt, samenvallend met een sterke uitvoerende macht, die evenwel periodiek door referenda naar huis kan worden gestuurd. Hierbij kan men denken aan het Rassemblement pour la République (RPR) in Frankrijk, waarvan de woordvoerders Balladur en Pasqua onlangs met een zeer strikt toelatingsbeleid en uitsluiting van buitenlanders uit de sociale zekerheid (la préférence nationale) een vergaande handreiking hebben gedaan aan Le Pen van het Front National. Het gaullisme staat een streng enkelzinnig assimilatiebeleid voor, iedere legale inwoner van een land moet er in beginsel de staatsburger van worden, maar pas nadat hij zich totaal met de nationale cultuur en de staatsrechtelijke structuur identificeert. Er is geen ruimte voor multiculturaliteit of dubbele nationaliteit. Cultuur en staatsburgerschap kunnen evenwel door ieder individu ongeacht etnische afkomst worden gedragen. Er is geen gevaar voor etnische zuiveringen, maar de staat stelt wel enge grenzen aan de organisatietitel van zijn burgers. Kemalisten (Turkije) gaan zover, dat elke organisatie op grond van godsdienst, etniciteit of sociale klasse wordt verboden of althans ondergeschikt wordt gemaakt aan de staat. De 'Diyanet', het staatsinstituut voor religieuze zaken, beheerst met een enorm budget alle moskeeën !
Met het volksnationalisme wordt volgens het beginselprogramma van de Volksnationalisten Nederland gedoeld op een 'organische' volkssamenleving, gekenmerkt door beweerdelijk eeuwenlang collectief onderbewuste, genetisch verankerde reactiepatronen. Deze 'organische' samenleving blijkt een 'standenmaatschapppij' op te leveren, een meritocratie, waarvan de daadwerkelijke ordening (bij ontstentenis van marktmechanisme ?/av) weliswaar op het subsidiariteitsbeginsel dient te berusten, maar wel zeer statisch is. Hoe voltrekt zich een opwaartse mobiliteit in een 'gildenmaatschappij' ? Bovendien houdt het volksnationalisme vast aan het 'eeuwenlang collectief onderbewuste' en is dus in wezen conservatief. Als een bevolking "eeuwenlang" in de ban is van bijvoorbeeld een theocratie zoals in Tibet, dan moet ze dat dus maar blijven ?
De 'law-and-order'-benadering van de OSL-Stichtingen met Stavast-hoofdredacteur Ego gaat uit van de maakbaarheid van de samenleving door juridisch repressieve middelen. 'Multae leges, mali mores' zeiden de Romeinen al. Als je veel wetten nodig hebt, is het met de zeden blijkbaar slecht gesteld. Ook bij overige nationale kringen zien we een neiging tot geloof in de heilzaamheid van hogere straffen (doodstraf !), een juridische aanpak van verslavingsproblemen, een veelwettelijkheid zonder 'glue of the nation'.
Tenslotte zien we bij de Janmaat-CD deze tendens merkwaardig genoeg gepaard gaan met een economisch libertarisme, een 'survival of the fittest'-ideologie, die deze partij sterk heeft vervreemd van haar achterban in de oude stadswijken, die dan ook vaak SP is gaan stemmen.

Krachten bij het ontstaan van de Nederlandse samenleving

Bovenstaande ideologieën waren niet de bouwstenen tot de vorming van de Nederlandse samenleving; dat zijn socialisme en liberalisme evenmin. De ontstaansgeschiedenis ervan wordt juist bepaald door een strijd tegen een centralistisch staatsgezag te weten de Spaanse Overheid, tegen een staatsdoctrine te weten het katholieke staatsgeloof, tegen een repressief strafrechtelijk instituut (inquisitie) en tegen volkseigen tradities zoals van christenbekeerders tegen germaanse mythologie. Wat overblijft is misschien de zorg over de afdracht van te veel belastingcenten: de tiende penning is inmiddels de zeventig-percentsheffing geworden, met allicht 100 miljard gulden voor de multicul op jaarbasis. Men leze hierover vooral het boek van Ernest Zahn (1989). De Nederlandse samenleving berust op verzuiling, een godsdienstige, later ook politieke souvereiniteit in eigen kring, het eigen gelijk veiliggesteld en beschut tegen anderen. De enige te betalen prijs is die ander zijn eigen tent te gunnen. Interreligieus of intercultureel debat wordt zodoende ontgaan.
De Nederlandse samenleving werd niet gevormd uit een volk, een natie, en was nooit onderhorig aan een eigen 'Obrigkeit'. De overheid mocht slechts uitvoeren wat de stadsregenten en kooplieden, later de zuilbestuurders onderling overeenkwamen. Dit samenlevingsmodel werkt nu fataal uit, omdat de nieuwgekomen culturen de structuur ervan beleven als een interne zwakte van onze samenleving, die zich dan ook niet weert tegen vreemde invloeden.

Nieuwe politieke theorievorming ?

Het is duidelijk dat een nieuwe ideologische theorievorming nodig is met betrekking tot de nieuwe vraagstukken van onze tijd. Hoe om te gaan met een internationaal werkende maffia zoals de Turkse en de Russische ? Hoe ons te redden in een geglobaliseerde economie ? Men kan niet én tegen de euro zijn én tegelijkertijd tegen de globalisering zijn, want Europa heeft hiertegen de euro juist hard nodig. Hoe om te gaan met een jeugd, die 'rootless' is opgevoed en opgeleid zonder geschiedenis of talenkennis, maar wel drugs consumeert ? Hoe om te gaan met virtuele globale communicatie ? Hoe om te gaan met internationale grondstoffen en energiemarkten en milieuvernietiging ? Deze problemen kun je niet oplossen met een regionalisme dat alleen nog maar bestaat in de hoofden van bestuurlijke theoretici.

drs Alfred Vierling


Geraadpleegde en aangehaalde literatuur:

Th. Rosier "Vrijheid van Meningsuiting en Discriminatie in Nederland en Amerika" proefschrift (1997)
B. Blokker "Voor de rechter ermee" in NRC Handelsblad 4 april 1998
F. Bovenkerk en Y. Yesilgöz "De Maffia van Turkije" (1998)
S. Huntington "The Clash of Civilizations" (1997)
S. Braam en M. Ülgez "De Grijze Wolven, een zoektocht naar extreem rechts" (1997)
W. Wallace "Op zoek naar een nieuw nationaal besef" in NRC handelsblad 20 juni 1998
E. van Thijn en S. Patijn "Wisselwerking. Een visie op Interculturaliteit" (1998)
A. van der Zwan "Heeft het socialisme nog toekomst" in S&D mei 1996
A. van der Zwan "Verlicht nationalisme als werkelijke uitdaging voor paars" in S&D januari 1997
A. Vierling "Centrumdemocratisch Beleid ter Bescherming van het Nederlands Staatsburgerschap" (1985)
Beginselprogramma der Volksnationalisten Nederland, juli 1997
E. Zahn "Rebellen, Regenten en Reformatoren" (1989)


NATIONALE CRISIS deel II door Marcel RÜTER

De Nationale Crisis; een reactie

Het deed mij deugd weer eens een artikel (Heemland 11 (1998)) van iemand van de oude garde te mogen lezen, die daarbij ook nog eens een verrassende visie inzake de nationaal-gezinde beweging neerschreef. Drs Alfred Vierling weet mijns inziens een groot aantal juiste snaren te raken voor wat betreft de verkiezingsnederlagen en de verdeeldheid binnen de nationale stroming, en zou hiermee de juiste aanzet kunnen geven tot interne discussies over welke weg men zou moeten bewandelen binnen de nationale stroming en over de wijze waarop. Toch zou ik hierbij ook enige opmerkingen willen plaatsen betreffende Vierlings artikel, daar waar naar mijn bescheiden mening een toch niet geheel juist oordeel dan wel juiste conclusies worden getrokken.

De nationale identiteit in gevaar

Onder de kop 'Het verzuilingsmodel' schrijft Vierling inzake de emancipering van onder andere moslims dat "Deze 'imperia in imperio' (rijkjes in het rijk) zijn een ontoelaatbare aanslag op een nationale identiteit, een saamhorigheidsgevoel, dat onontbeerlijk is voor het functioneren van een samenleving". Als ik het goed begrijp, staat hiertegenover een assimilatie ofwel verregaande integratie van onder andere moslims; maar als toch iets een 'ontoelaatbare aanslag' (Vierling/Heemland 11) op de nationale identiteit betekent, dan is dat wel assimilatie ofwel verregaande integratie van onder andere moslims. Tenzij Vierling, evenals zijn even verder genoemde liberalen, sociaal-democraten en christen-democraten, de nationale identiteit voldoende denkt te kunnen waarborgen door het begrip 'natie' meer op het vlak van democratische en burgerschapsrechten te funderen dan op dat van etnische of culturele overerving. Daar waar onder andere moslims gaan assimileren in onze samenleving, zal elke vorm van saamhorigheidsgevoel of gemeenschap verdwijnen, daar er alsdan geen sprake meer kan zijn van etnische of culturele overerving en hiermee elke vorm van cohesie binnen zo'n samenleving verder wegkwijnt. De verwijzing verderop in zijn artikel naar de RPR in Frankrijk staaft mijn visie in deze dat ook de RPR een streng assimilatiebeleid voorstaat. Op welke wijze mogen wij ons voorstellen dat "onder andere moslims" (Vierling/Heemland 11) zich totaal met de nationale cultuur en de staatsrechtelijke structuur identificeren. Sterker nog, volgens Vierling, kunnen "Cultuur en staatsburgerschap ... evenwel door ieder individu ongeacht etnische afkomst worden gedragen". Alle Goden nog aan toe !!! Zien we hier niet één van de tendensen en doelstellingen van de globalisering. Cultuur, ongeacht etnische afkomst, zien we hier niet de homogenisering van de wereld, waar geen plaats meer is voor culturele eigenheid. De stelling dat door een ieder 'ongeacht etnische afkomst' eenzelfde cultuur met inbegrip van staatsburgerschap kan worden gedragen, is een ontkenning van culturele en nationale verschillen. Deze universalisatie van de cultuur betekent verlies van eigenheid en zal leiden tot sterven van die cultuur. Een verwijzing naar opkomst en verval van het Romeinse rijk (zie bijvoorbeeld Mommsen "The history of Rome") is hier op zijn plaats, tenzij Vierling ook de cyclische benadering van de historie afwijst en zich openbaart als aanhanger van het moderne Vooruitgangsgeloof en een lineaire visie voorstaat. 'De nivellerende invloed van het westers-liberale moderniseringsproces tast ook het eigen karakter van de natuurlijke en gebouwde omgeving aan' (Couwenberg/Civis Mundi, 4-98).

Ook Vierling's onderdeel betreffende de ' krachten bij het ontstaan van de Nederlandse samenleving' (Vierling/Heemland 11), behoeft naar mijn mening enig tegengas. Hoewel juist is te stellen dat nationalisme evenmin als socialisme of liberalisme, de bouwstenen van de Nederlandse samenleving zouden zijn geweest, kunnen we wel degelijk stellen dat de oorsprong van de Nederlandse samenleving; 'ligt in de premoderne culturen, in de vroeg-Europese culturen' (Couwenberg /Civis Mundi,4-98), in het voorchristelijke Europa. En ondanks het feit dat deze periode - en latere perioden - ook vormen van multiculturaliteit kende, werd deze periode gekenmerkt door een ontwikkelingsgeschiedenis van stadstaten en rijken welke, 'hoewel multi-etnisch, toch wel degelijk etnisch-hiërachisch waren' (Friedman "Transnationalization, Socio-political Disorder and Ethnification as Expression of Declining Global Hegemony") en 'dat zich ook manifesteerde in een pluralisme van rechtsbronnen. Voor verschillende bevolkingsgroepen golden verschillende rechtsstelsels' (Couwenberg/Civis Mundi, 4-98). De ontwikkelingsgeschiedenis van de premoderne, vroeg-Europese, voorchristelijke culturen tot de vorming van de Nederlandse samenleving is een organische ontwikkeling geweest; via het vroegmoderne Europa, waar de eenheid van de staat belichaamd werd in de vorst en de heersende religie waarop ook de legitimiteit van de macht steunde, tot de intrede van de natie-staat in de politieke geschiedenis. De bouwstenen liggen in het geheel van deze ontwikkelingsgeschiedenis en zeker niet speciaal door een strijd 'tegen volkseigen tradities zoals van christenbekeerders tegen germaanse mythologie' (Vierling/Heemland 11, Nationale crisis (1)).

Naar een nieuwe politiek vanuit het gemeenschapsdenken

In de huidige tijd waarin we geconfronteerd worden met de globalisering, onderdeel van het 'Verlichtingsdenken' en gesteund door liberalen, sociaal-democraten en christen-democraten, is er naar mijn visie maar één antwoord mogelijk: 'gemeenschap'. Gelijk aan de gemeenschap staat de culturele verworteling, geen wortels zonder land, geen cultuur zonder wortels. Hetgeen ook betekent dat de identiteitsbeleving voor elk volk, voor elke cultuur geldt. Ook voor de moslims.
Het mondiale spel van de Vooruitgang heeft geleid tot postmodernisme, politiek correct denken, cultuurrelativisme, ondermijning van traditionele vormen van culturele transmissie, decadentie, enzovoort. Onze opdracht is niet het spel met de ons voorgehouden kaarten mee te spelen, maar de opzet van een nieuw kaartspel, daar het oude ineengestort is. Het betekent dat elke vorm van nationaal denken, identiteitsbeleving, cultuurbehoud, nationalisme, natuurbehoud, milieubescherming, biodiversiteit en herstel van het leefmilieu begint bij het gemeenschapsdenken en het gemeenschapsleven gebaseerd op culturele verworteling.
Het is dan ook van hieruit waar de nieuwe politieke theorievorming begint, en sinds het neerschrijven van zijn artikel heeft Vierling inmiddels persoonlijk en actief mogen meemaken dat die nieuwe politieke theorievorming al reeds in beweging is.

Een nieuwe politieke theorievorming:

die niet pessimistisch mag zijn, geen psychologisch funeste gedachte dat we machteloos zouden zijn;
die de vrijheid van meningsuiting maximaal moet benutten, voor het doorbreken van de zwijgspiraal die doorlopend tegen ons ingezet wordt;
die de dingen bij hun naam noemt, zich niet laat leiden door de ideologie van politieke correctheid;
die zich inzet voor het herstel van de politieke cultuur, voor cultuurherstel in het bijzonder;
die zich inzet voor de verdediging van ons gemeenschapsleven;
waarin diegenen zich organiseren die deze gedachten delen.
Bewust ben ik hier niet in details getreden daar dit - zoals Vierling's artikel ook bedoeld moet zijn - de ruimte laat voor verdere discussie en tevens een intensivering van een nieuwe politieke theorievorming moet opleveren.

J.P.M.Rüter



Korte tussenbalans in de discussie

Nadrukkelijk hebben wij als redactie naar aanleiding van het uitdagende artikel van Vierling in de vorige Heemland de lezers opgeroepen mee te discussiëren, waarvan bovenstaande reactie van Rüter de eerste is. We hopen dat anderen ook hun inbreng gaan leveren. Op Vierling met zijn onverbloemde voorliefde voor staatsnationaal politiek-juridisch denken is mede op ons verzoek bovenstaand weerwoord van de redacteur van SOS (Studie, Opbouw en Strijd) verschenen. Rüter staat in de traditie van de conservatieve stroming die hecht aan een politiek geënt op de cultureel gevormde gemeenschap in een ontwikkelingsproces van eeuwen met inbegrip van de etnische bepaaldheid die daar deel vanuit maakt. Ondanks hun verschillende uitgangspunten maken beiden zich zorgen om onze toekomst en willen ze werken aan een nieuwe politieke theorie, waarbij Vierling vraagstukken aanreikt en Rüter voorwaarden stelt.
Duidelijk is dat om nader tot elkaar te komen ten aanzien van de doelstellingen van een nationaalgezinde beweging in Nederland grondig overleg vereist is. Van de zijde van de redactie beklemtonen wij dat voor een ernstig antwoord op de hedendaagse maatschappelijke problemen aan het adres van het politieke establishment eveneens een sociaal-economische visie zeer gewenst wordt.

De redactie Heemland

NATIONALE CRISIS deel III door drs. Mart GIESSEN

De Nationale Crisis; Beschouwing der Discussie

Zoals U bekend is, wil het tijdschrift Heemland een partij-onafhankelijk forum bieden voor allen die de nederlandse identiteit, solidariteit en autonomie willen behouden en ontwikkelen. Ook U als lezer wordt uitgenodigd tot deelname aan dispuut en overleg. Uw schriftelijke inbreng of reactie wordt op prijs gesteld. Voor discussie stelt Heemland, als gespreksforum van nationaal-gezinden, ruimte in het tijdschrift ter beschikking.
Met name vraagt de redactie om bijdragen van lezerszijde in de discussie "Nationale crisis"; een discussie die bedoeld is om richting te geven aan een nieuwe politieke beweging in Nederland.

Verschillen in politieke theorie

In deze discussie is het voortouw genomen door Alfred Vierling, die een sterke nadruk legt op een morele aansturing door de Staat of een cultureel-pedagogische autoriteit zoals bij voorbeeld de Académie Française dat doet in lijn met rechtse Franse politieke opvattingen omtrent verregaande culturele assimilatie van immigranten, waarbij hij etnische afkomst slechts van secundair belang acht of zelfs irrelevant. Hij stelt dat door zo'n rigoreus beleid van unificatie aan de overheersende cultuur vanzelf de Europese waarden en normen ingeprent worden zodat ze gelijkgezinde loyale staatsburgers met eenendezelfde cultuur worden.
Marcel Rüter, op zijn beurt, is bevreesd voor dit politieke denken met sturing van bovenaf en wijst erop dat zo'n assimilatiepolitiek leidt tot het verlies van de nationaal-culturele verscheidenheid der europese volkeren en van hun interne saamhorigheidsgevoel op grond van gemeenschappelijk 'organisch' gegroeid etnisch erfgoed. Zo'n besef van gemeenschap op grond van collectieve identiteit zou erdoor verdwijnen, en juist dat besef is essentieel voor het gestalte geven aan een nieuwe politieke beweging die zich wil weren tegen vervlakking, ontworteling en globalisering.

De Staat als ijkpunt is onbruikbaar

Beide auteurs hebben gemeen dat ze hun politiek filosofische verkenningen impliciet of expliciet in de Europese context plaatsen, beseffend dat de mogelijkheden van nationale staten tot het voeren van een volledig zelfstandige politiek door sterke onderlinge economische, militaire en technische afhankelijkheid beperkt geworden zijn. Vanwege deze Europese context is het beroep op én de afkeer van de zelfstandige staat, vooral de Nederlandse Staat, wellicht niet zo zinnig.
Van de concrete Nederlandse Staat valt weinig positiefs te verwachten, noch voor Vierling noch voor Rüter; deze is namelijk buitengewoon verzuild, partijdig, burocratisch, verdoezelend en hautain onvaderlandslievend en atlantisch op een anglo-americanofiele wijze. Maar zelfs de Franse Staat met z'n sterke jacobijnse, cultuur-centralistische traditie heeft niet kunnen voorkomen dat de massa der Noord-Afrikanen in de banlieue van Parijs en andere grote steden allerminst verfranst is en thans in een soort permanente schemeroorlog verkeert met het Franse gezag, niks geen assimilatie, (de toestanden zijn er ernstiger dan in Amsterdam). En van de (supra)statelijke Europese Unie kennen we voornamelijk verkwisting, corruptie en burocratie vanuit haar instellingen.
Om de politieke filosofie voor een nieuwe beweging dannog grotendeels te baseren op theorievorming vanuit een sterke Staat, is - als we dit al zouden willen - onrealistisch. Het zal contraproductief zijn omdat uitgerekend de Staat van een andere intrinsieke mentaliteit en taakopvatting vervuld moet worden, wil het volk, de burgerij weer enig vertrouwen in de overheid kunnen terugkrijgen. Slechts een krachtige politieke verzetsbeweging kan verandering brengen in het denken van de elite over de Staat en tenslotte in het functioneren van de Staat en de elite zelf.

Hoe het verzet te mobiliseren ?

Om veranderingen in het bestel te bereiken is langdurige actiebereidheid vanuit de bevolking nodig; op z'n minst is een permanente verzetshouding noodzakelijkheid tegenover de schijndemocratische dictatuur die ons dagelijks leven thans zozeer bepaalt, terwijl de burger er geen wezenlijke invloed op kan uitoefenen. Te denken valt aan vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid zoals weigeren om rekening te rijden, om huurverhogingen, gemeentelijke belastingverhogingen en dergelijke te betalen. Tot nu toe is zulk spontaan verzet evenwel gestrand op onvoldoende massaliteit en organisatiekracht en bovenal solidariteit. Elke groep staat er steeds weer alleen voor; echte volksgemeenschapszin, waar nationalisten het graag over hebben, is ver te zoeken, als het nog bestaat.
Bij oplopende conflicten en toenemend verzet is de gevestigde orde bovendien uitstekend in staat gebleken de zaak te sussen door de leiders op te nemen in het eigen establishment of te breken door de groep te isoleren, weg te honen of te verdelen.
Ook van onderop, vanuit het 'volk' is er vooralsnog geen perspectief op veranderingen die vanzelf kunnen leiden tot een nieuwe nationaalgezinde politieke beweging die korte metten kan maken met het jarenlang veronachtzamen van de gemeenschapsbelangen. Vierling heeft wellicht gelijk met zijn scepsis terzake.

Is er dan niets mogelijk om ons volk wakker te schudden, het zich bewust te laten worden van de crisissituatie waarin het verkeert, het te doen beseffen dat het nog immer zelf over eigen omstandigheden mag beschikken, eigenwaarde en identiteit mag hebben, eigen baas in eigen land mag zijn en geen willoze speelbal hoeft te zijn van transnationale en buitenlandse machten, het samen te binden in de strijd voor bepaalde gemeenschappelijke doelen en idealen ? Om zodoende een nationaalgezinde, solidairdere inrichting van de samenleving tot stand te brengen ?
Persoonlijk denk ik dat deze opwekking kans van slagen heeft omdat zelfs de nederlandse gemeenschap uiteindelijk niet ontdaan is van gevoel voor eigenheid en saamhorigheid mits ze daar maar op geschikte wijze op aangesproken wordt.

Geen politieke theorie is alleenzaligmakend

Natuurlijk is daartoe een passende politieke filosofie, ideologie of zo men wil theorie als referentiekader buitengewoon wenselijk; vanuit zo'n filosofie kan men zich goed weren tegenover geheide politieke tegenstanders door houvast aan de eigen beginselen en een bruikbaar begrippenapparaat. Telkens weer heb ik er in gesprekken Alfred Vierling op gewezen dat het etnisch-culturele 'volks'nationalisme dit biedt en dat hij de aanhangers ervan hun leer niet steeds maar moet ontzeggen; het kwalijkste is dat hij hun dan tegelijk hun verweer tegen de aanvallen van politieke tegenstanders zou ontnemen, en dat doet de politieke correctuur van overheid en justitie ook al, zodat hij die daarmee in de kaart speelt. Terecht merkt Rüter op dat met dat kaartspel niet meegespeeld moet worden.
Vierling heeft daarop in "Lessen van de Balkan" zijn uniculturele samenlevingsmodel bijgesteld vooral ook vanwege praktische problemen voor zijn cultuurpolitiek door de massaliteit en culturele vasthoudendheid van de immigrantenpopulaties die assimilatie verhinderen, en tot de balkanisering in onze steden langs culturele en materiële lijnen leiden. Tegelijk erkent hij dat het Christendom toch voor velen van ons verweven is met onze cultuur, en wijst juist daarom de kerkelijke leiders tevens op hun schatplichtigheid jegens ons volk.

Het door Vierling bekritiseerde moderne etnisch-culturele nationalisme lijkt mij eerder te typeren als een erfnationalisme dan als een strikt genetisch of organisch bepaald nationalisme, dus met inbegrip van zekere staatse, economische factoren die de horigheid en ten leste de wil van onderdanen kunnen wijzigen.
Deze laatste factoren kunnen ook leiden tot het verdwijnen van hele volken met hun cultuur. Als voorbeeld is het oude nederlandse cultuurgebied aanzienlijk ingekrompen door verfransing en verduitsing; een verblijf in het verduitste graafschap Bentheim van enige weken kan ontnuchterend werken. Men leze de literatuur over nationalisme, met name de studies van Anthony Smith.

Niet iedereen zal een bepaalde politieke leer volledig verstaan en onderschrijven, maar dat behoeft geen beletsel te zijn om toch deel te nemen aan ons nationale overleg om te komen tot een nieuwe politieke beweging die de nationale crisis beschrijft, die onze nederlandse erfgemeenschap bedreigt en splijt, en die oplossingsmogelijkheden in kaart brengt.

Het bereiken van overeenstemming binnen de politieke praktijk

Die crisis is zo ernstig van aard en omvang dat daarbij politiek-theoretische scherpslijperij uit den boze is. Maar het politiek-filosofische dispuut is wel degelijk nodig om tot zekere eenstemmigheid te komen ten aanzien van de doelstellingen, zodat misverstanden beperkt blijven en later niet tot grote geschillen zullen leiden. Het gaat uiteindelijk om de politieke praktijk. De verschijnselen moeten daartoe helder beschreven worden. Ik zal hierna een paar punten noemen die veel aandacht vragen, zonder volledig te willen zijn. Zulke punten zouden in een werkprogramma of manifest opgenomen kunnen worden.
Niet alleen de schadelijke gevolgen van de crisis dienen bestreden te worden maar vooral ook de oorzaken dienen aangepakt te worden. Het kan niet zo zijn dat verkeerde voldongen feiten, omdat ze nu eenmaal gepasseerd zijn - nu tot de status quo behoren - , blijvend aanvaard behoeven te worden. Gevolgen én oorzaken vragen correctie.

Lang niet iedereen lijdt onder alle crisisverschijnselen in dezelfde mate, maar bezien moet worden in hoeverre er een grootste gemene deler is bij oplossingen hiervoor. Problemem voor deelgroepen kunnen zo ernstig zijn dat verregaande wederkerige inleving en solidariteit vereist is; te denken valt aan de criminaliteitsexplosie voor de een en de woonlastensexplosie voor de ander. Het programmatisch aanbieden van aantrekkelijke algemene veranderingen die voordelig uitpakken voor gedupeerde lagen van de bevolking: het wederzijds solidariseren van hen, zal kunnen leiden tot steun aan onze beweging.

Enkele aandachtspunten bij een politiek manifest

De overheid zal zodanig geherstructureerd moeten worden dat zij geen willig werktuig meer is voor persoonlijk eigenbelang en partijdig zuilenbelang, veel doorzichtiger wordt voor democratische controle voor geïnteresseerde burgers (ook voor leken op financieel gebied) en dat zij geen beslissingen meer kan nemen die grote groepen van de volksgemeenschap direct of indirect aanzienlijke schade toebrengen.
Referenda of volksraadplegingen moeten besluiten van de representatieve democratie welke immers een particratie of oligarchie geworden is, kunnen corrigeren.
De rechterlijke macht dient gedepolitiseerd te worden en jurisprudentie ter bevestiging van politieke correctheid dient uitgebannen. Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht worden weer strikt gescheiden, waarbij de wetgever zich van zijn verantwoordelijkheid voor uitvoering en rechtspraak bewust moet zijn en daarvoor aansprakelijk gesteld moet kunnen worden bij deraillerende wet- en regelgeving.
De economische afhankelijkheid van de kapitalistische krachten zal door een nieuwe orde zodanig beheerbaar gemaakt moeten worden dat de gehele bevolking hierover door middel van politiek bestuur zeggenschap en mogelijkheden van bijsturing verkrijgt.
Samenwerking binnen Europa in economisch, militair en technisch opzicht zijn randvoorwaarden bij wat mogelijk is, zeker voor een klein land als Nederland. Deze context mag niet veronachtzaamd worden op straffe van het maken van plannen buiten de werkelijkheid om. Wederkerige actieve steun van gelijkgezinde bewegingen in de landen van Europa is hierbij onontbeerlijk.
Van de bovenstaande aandachtspunten ben ik mij bewust dat die slechts verwoord en uitgedragen kunnen worden door de nationaalgezinde beweging zelf, of dat nu gebeurt vanuit een persburoo of een politieke partij, of vanuit welk orgaan dan ook is minder belangrijk. Voortdurend nationaal overleg is hiervoor noodzakelijk; parlementair kan misschien middels een wervende politieke groepering het beleid in de gewenste richting omgebogen worden. Van de gevestigde politiek hoeft op voorhand bar weinig medewerking verwacht te worden.

Samengevat staan we voor de opgave om een verbindende politiek-filosofische leidraad te formuleren, een politieke strategie of werkwijze te volgen en een programma van noodzakelijke veranderingen op te stellen.

Mart Giesen
Heemland
Postbus 58
2740 AB Waddinxveen
Heemland

1 Comments:

Anonymous Anoniem said...

Bedankt voor de interessante informatie

1:08 a.m.  

Een reactie posten

<< Home